Er is veel veranderd in de echtscheidingspraktijk sinds 2006. Voor 2006 was een scheiding vooral emotioneel pijnlijk. Financieel daarentegen was er vaak veel geld te verdelen. De overwaarde van de woning. Bijna alle woningen hadden een flinke overwaarde. Of de woning werd verkocht en partijen hadden tonnen of in ieder geval tienduizenden euro’s te verdelen. En anders ging de uitgekochte partner, meestal de vrouw, er met een grote zak geld vandoor.
Veel scheidende mensen delen geen overwaarde maar een schuld
Hoe anders is het nu. Veel scheidende mensen delen geen overwaarde maar een schuld. Er wordt een beroep gedaan op de Nationale Hypotheekgarantie. En anders op de schuldsaneringsregeling. Voor veel mensen is een schuld van tienduizenden euro’s niet zelf op te lossen.
Vroeger werd in verdelingszaken over gemeenschappelijk eigendom niet moeilijk gedaan. Er werd gewoon naar de leveringsakte van de woning gekeken om na te gaan wie eigenaar is van de woning. Nu halen rechters soms de meest vreemde trucs uit om te voorkomen dat de ‘uitgekochte’ partner met een schuld opgezadeld wordt. In theorie maakt het niets uit. De plus wordt gewoon een min, een vordering wordt een schuld. In de praktijk een groot verschil.
Argumenten als “onze namen staan wel op de leveringsakte maar eigenlijk was het de bedoeling dat de woning alleen van mij / hem / haar zou zijn” of “we hadden afgesproken dat de woning zonder nadere verrekening aan mij toebedeeld zou worden, onder verwijzing naar (bijvoorbeeld) een vage mail” maakte in de hoogtijdagen van de woningmarkt geen schijn van kans. Hoezo zonder nadere verrekening? Jullie zijn samen eigenaar, de overwaarde moet gedeeld worden.
Negatieve uitkoop niet redelijk
In de huidige tijd van weinig plussen en veel minnen hebben rechters hier ineens wel oren naar. De partner die de woning verlaat mocht wel een ton meenemen maar een ton betalen dat ligt heel anders. Voor ons alfa’s is rekenen misschien moeilijk maar het rekenkundig systeem verandert niet als de plus een min wordt. Alleen de uitkomst is anders. En die uitkomst maakt dat het kennelijk niet redelijk wordt gevonden dat de uitkoop negatief uitvalt. Waarom niet? De ander blijft met een zelfde schuld achter, alleen die zit in de bakstenen. Meestal is de uitgekochte persoon de vrouw. Zij heeft in de regel het laagste inkomen en zij is hierdoor niet in staat de hypotheek over te nemen. Ik vraag mij af, is er sprake van een oneigenlijke discriminatie tussen de plus en de min of tussen de man en de vrouw in de rechtspraktijk?
Ik vraag mij af, is er sprake van een oneigenlijke ‘discriminatie’ tussen de plus en de min of tussen de man en de vrouw in de rechtspraktijk?