Het leven gaat met ups en downs, zeggen ze. Ik kan het er alleen maar mee eens zijn. Ongeveer een jaar na mijn scheiding stortte ik in. Ik was mezelf volledig voorbij gelopen. Alleen maar met anderen bezig geweest. Ik was op, ongelofelijk moe en kon mijn bed bijna niet meer uit komen. Het was dat ik door moest voor de kinderen, want ander was ik gewoon blijven liggen.
Met de begeleiding van een hulpverlener ben ik er weer bovenop gekomen. Ik ging sporten, deed weer leuke dingen met vriendinnen en iedereen dacht dat ik geaccepteerd had dat mijn relatie over was en ik door moest met het leven. Ik geloofde dat zelf ook, toen.
Maar ongeveer 2,5 jaar na mijn scheiding ging het mis. Ik kreeg steeds meer moeite met me staande houden. Ik kon er niet tegen om gelukkige gezinnen over straat te zien wandelen. Zag ik ze in een speeltuin, de dierentuin of een restaurant dan moest ik weg. Dit geluk was mij ontnomen.
Steeds meer negatieve gedachten
Het sloop er vrij geleidelijk in. Ik kon steeds minder genieten van de leuke dingen die ik deed. Normaal keek ik uit naar een gezellig etentje met een vriendin, maar nu wilde ik liever thuis onder een deken wegkruipen. Ik had geen zin meer om veel tijd en aandacht aan mijn uiterlijk te besteden, waarom zou ik?
Op de automatische piloot zorgde ik voor de kinderen. Als ik mijn zoon of dochter op ging halen bij vriendjes probeerde ik dat zo snel mogelijk te doen. Ik ging vooral niet naar binnen, zeker niet als ik wist dat het hele gezin thuis zou zijn. Dat kon ik niet aanzien.
Het liep tegen het einde van het jaar. De donkere dagen voor kerst kwamen er weer aan. Overal om me heen werd ‘het perfecte plaatje’ aan me opgedrongen. In films, reclames en zelfs in de supermarkt. Vader, moeder en kindjes samen voor de openhaard, bij de kerstboom, gezellig samen spelletjes doen. Dat was wat ik zo graag wilde, het beeld wat ik altijd van mijn leven had gehad. En nu was dat allemaal weg.
Een masker voor de buitenwereld
Voor de buitenwereld had ik een masker op. Als iemand aan me vroeg hoe het ging, was mijn standaard antwoord “goed”, of “ik red het wel”. Maar ondertussen ging het helemaal niet goed met mij, alleen durfde ik dat niet toe te geven. Ik was al eens eerder uit een diep dal geklommen. Vrienden en familie gingen er eigenlijk vanuit dat we dat hoofdstuk gehad hadden.
Als er niemand in de buurt was, had ik regelmatig huilbuien. Ik voelde me compleet mislukt en kon opeens heel kwaad worden, zonder dat ik wist waarom. Op zulke momenten wist ik niet meer wat ik met mezelf aan moest. Het gevoel was zo overweldigend en het werd ook steeds sterker.
In het begin dacht ik nog dat dit iets tijdelijks was, dat ik er wel weer overheen zou komen. Gewoon afwachten en doorgaan, dan ging het wel over. In mijn leven liep alles op rolletjes. Er was dus geen reden om me zo rot te voelen, vond ik. Mijn kinderen hadden het prima naar hun zin op hun nieuwe school, de omgangsregeling liep vrij soepel op dat moment en ook financieel begon ik het allemaal aardig op de rit te krijgen. Waarom was ik dan niet gelukkig?
Ik wil zo niet verder
Het was een paar dagen voor kerst toen er opeens een beangstigende gedachte door mijn hoofd schoot. Er waren volop plannen gemaakt voor de komende kerstdagen. Eerste kerstdag zou ik met de kinderen bij mijn familie gaan eten. Niets bijzonders, gewoon gezellig samen zijn. Er zouden ook wat kennissen van mijn ouders komen, ook alleenstaanden. Waardoor het gezinnetjes gehalte een stuk lager zou zijn. Dat vond ik wel fijn.
Tweede kerstdag gingen de kinderen naar mijn ex. Ik had met een aantal vriendinnen afgesproken om helemaal los te gaan bij een high tea, waardoor nog een kerstdiner overbodig zou zijn. Allemaal leuke vooruitzichten, als ik er nu weer aan denk. Toch schoot het opeens door mijn hoofd. “Ik wil zo niet verder”. Opeens had mijn hoofd besloten dat ik het leven niets meer waard vond.
Ben ik depressief?
Ik schrok enorm van deze gedachten. En mijn kinderen dan? Waren die het niet waard om voor te leven? Waar was mijn vrolijke ik gebleven?
Lichtelijk in paniek heb ik meteen de dokter gebeld. Ik had niet al te lang geleden van vrij dichtbij meegemaakt hoe iemand in mijn omgeving, door een depressie, een zelfmoordpoging deed. Dat wilde ik mijn kinderen niet aandoen.
Hoewel het vlak voor de kerst was, zag de dokter gelukkig de ernst van de situatie in en liet me gelijk langskomen. Ik was heel bang dat ik depressief zou worden, of al zou zijn. De dokter stelde me vooral gerust. Uit mijn verhaal maakte ze op dat ik last had van stemmingsstoornissen en misschien richting een milde depressie ging.
Ze schreef antidepressivum voor en maakte voor de volgende dag een afspraak met de praktijkassistent, zodat ik mijn verhaal kwijt kon tot de tijd dat er een plekje vrij kwam bij de therapie. Ze raadde me aan om eerlijk te zijn naar mijn omgeving. Ik moest juist tegen familie en goede vrienden vertellen dat het niet goed ging. Me groot houden, daar had niemand iets aan.
Ik zal nooit vergeten wat ze zei:
“Je bent niet alleen op de wereld, maak gebruik van de liefde van familie en vrienden. Laat zien wie je bent, je bent het waard.”